Voor een bloedworm is een stal of een paddock geen goede plaats om zich te ontwikkelen omdat hier de mest vaker verwijderd wordt (meestal wel binnen een week) en in deze tijd kan een ei zich niet ontwikkelen. In zandpaddocks is geen dauw en vaak geen schaduw waardoor de eieren of larven eerder uitdrogen.
Omdat paarden vaak schuren tegen water- of voerbakken komen eieren van de aarsworm vaak daar terecht. Deze aarswormen kunnen zich al binnen 2 dagen ontwikkelen tot de besmettelijke fase en kunnen wel 4 maanden overleven zonder gastheer. Daarom is hygiëne in de stal erg belangrijk. Als een paard hiermee besmet is is het nuttig om dagelijks de anus met een wegwerpdoekje schoon te maken ter preventie en herbesmetting.
Het is moeilijk om de spoelworm te bestrijden. De eicel van deze worm heeft een hele dikke sterke wand, waardoor hij ongevoelig is voor hitte, kou en veel reinigingsmiddelen.
Omdat dit ei plakkerig is hecht dit ei zich goed aan bijvoorbeeld de stalwand. Bij een besmetting is het verstandig om de stal schoon te spuiten met een hogedrukspuit met warm water. Door hooi te geven uit een hooinet of slowfeeder beperk je de kans op besmetting vanaf de grond.
Besmetting met de larf van de veulenworm gebeurt via de melk, maar larven kunnen ook vanaf het strooisel door de huid van het veulen kruipen. Deze worm kan generaties overleven. Ook hier is hygiëne dus heel belangrijk.