Leverbot zien we alleen in combinatie met herkauwers (zoals bijvoorbeeld koe, schaap, hert) op natte weiden (op veen en op kleigrond). Via de mest van de herkauwer komen de eieren op de weide. Daarna ontwikkelen ze zich tot een larfje. Dit larfje dringt in het water bij een zoetwaterslokje binnen en daar vermenigvuldigen de larfjes zich. De larf hecht zich vervolgens aan het gras en worden opgegeten door hun gastheer. De zeer kleine botjes gaan via de darm en buikholte op zoek gaan naar de lever. In de lever wordt de leverbot volwassen. Ongeveer tien tot twaalf weken daarna zullen de volwassen leverbotten eieren gaan leggen. Een volwassen leverbot legt ongeveer 4.000 tot 7.000 eieren per dag!
Verschijnselen: vage klachten zoals diaree, verminderde vruchtbaarheid, bloedarmoede, gewichtsverlies, beschadigde lever, lusteloosheid.
Paarden zijn niet de ideale gastheer voor de leverbot. Je vindt ze eerder bij schapen, maar soms dus ook bij paarden.
Aan de hand van bloedonderzoek kan bekeken worden of een paard leverbot heeft – de leverwaardes zijn dan niet goed. Mestonderzoek bij paarden is niet betrouwbaar.
Ontwormen moet gedaan worden met een middel op basis van triclabendazol.