De aarsworm heeft een kort traject (wormei -> L(arf)1 -> worm) en kan na een week al volgroeid zijn. Aarswormen zitten in de endeldarm. Aarswormen lijken op taugé en zijn 5 tot 9 cm lang. Het vrouwtje is 5 keer zo groot als het mannetje.

’s Nachts kruipt met vrouwtje naar buiten om daar – om de anus heen – eitjes te leggen. Dit doet ze ’s nachts als het paard slaapt, omdat de anus dan ontspannen is. Maar als een paard plotseling wakker wordt knijpt het de anus dicht en dan kan de aarsworm niet meer naar binnen en sterft ze buiten (ze kan niet lang in de buitenlucht blijven). Dan vind je ze terug op de benen, in de staart of in de mest.

Paarden gaan veel schuren als ze een aarsworm hebben. Leg daarom geen eten (hooi!) in de buurt van plaatsen waar het paard tegen aan schuurt. Wat ook helpt is de anus iedere morgen schoonmaken met een babydoekje (hiermee kan je de eitjes verwijderen en voorkomen dat het paard larven binnen krijgt en dus de cyclus doorbreken).
De aarsworm is meer vervelend dan dat hij schade aanbrengt.

Behandeling: voor ivermectine wordt al veel resistentie vermoed. Fenbendazol werkt goed tegen de aarsworm.