Wormen bij paarden

Wat zijn wormen?
Wormen zijn endoparasieten, dat wil zeggen dat zij leven ten koste van een andere diersoort (bijvoorbeeld een paard/koe/schaap) en dat zij leven in de gastheer. Zij kunnen vermagering, diarree, koliek, bloedarmoede, achterstand in de groei en zelfs uiteindelijk de dood veroorzaken. Onderschat een erge wormbesmetting dus niet! Het is belangrijk dat een wormbesmetting voorkomen wordt.

Je vindt wormen vooral in het spijsverteringsstelsel. Deze wormen leggen eitjes, die met de mest uitgescheiden worden. Deze eitjes worden larven en worden door een (ander) paard samen met het gras weer opgenomen. Vooral bij jonge paarden kunnen wormen veel problemen veroorzaken.

Wormbesmettingen zijn verraderlijk, je ziet pas verschijnselen als het (te) laat is. Het ene paard heeft meer last van wormen dan het andere paard. Wormen vormden van oudsher de belangrijkste bedreiging van de gezondheid en het prestatievermogen bij paarden en pony’s.

Wormen die het meest bij paarden voorkomen zijn:

Verleden
Jaren geleden stonden paarden vaak in stands en zelden in een box. Het voordeel van deze stands was dat de kans op besmetting laag was: de paarden aten aan de voorkant van de stand en zij mestten aan de achterkant. De eitjes in de mest kwamen hierdoor niet zo snel in de mond van het paard.
Sinds de 60-er jaren werden de wormen gedood door gif: eerst werd dit gif toegediend met behulp van een slang in de mond en sinds de tachtiger jaren door middel van de bekende wormspuiten. Vanaf die tijd gingen eigenaren hun paarden vaak om de 8 weken ontwormen. Het resultaat was dat er in meer of mindere mate resistentie voorkomt tegen de meest voorkomende bestanddelen van wormkuren.

De prijs van een wormonderzoek was vroeger veel hoger dan de prijs van het wormmiddel. Baat het niet, schaadt het ook niet is daarbij de gedachte geweest, maar dat bleek echter niet te kloppen.

Het grote voordeel van deze wormkuren is geweest dat zeer schadelijke wormsoorten vrijwel uitgeroeid zijn, zoals de longworm en de gevreesde Strongylus vulgaris (grote bloedworm).

Wormmanagement
We moeten er voor te zorgen dat de infectiedruk zo laag is dat het paard een wormbelasting heeft die niet nadelig is voor zijn gezondheid. Het is helemaal niet erg als een paard wormen heeft, als het maar gecontroleerd is: wormmanagement dus. Het is daarom aan te raden regelmatig mestonderzoek uit te laten voeren. Daarmee leg je de basis voor een goed ontwormbeleid.

Tot nu toe werd er alleen maar gedacht aan het doden van de wormen in het paard met gif. We moeten er nu aan gaan werken om de infectiedruk zo laag mogelijk te houden: het paard mag wormen hebben – zo lang deze niet slecht zijn voor zijn gezondheid. We moeten niet meer denken aan ‘wormbestrijding’ maar aan ‘wormmanagement’.

Er bestaat helaas geen standaard procedure voor het voorkomen en behandelen van een worminfectie, maar het ontwormen volgens een vast schema (bijvoorbeeld iedere 2 maanden) is achterhaald.
Als op een stal mestonderzoek gedaan wordt blijkt dat slechts bij een aantal paarden (ongeveer 20%) te veel wormeitjes gevonden worden. Als op zo’n stal goed weidemanagement gevoerd wordt en 3 a 4  keer per jaar mestonderzoek gedaan wordt bij oudere paarden (> 3 jaar), dan hoeven de paarden minder vaak ontwormd te worden, krijgen de paarden minder medicatie binnen, wordt de kans op resistentie kleiner, worden er kosten uitgespaard en paarden krijgen de kans om weerstand tegen worminfecties op te bouwen.
Ongeveer 80% van de paarden waarbij mestonderzoek is gedaan hoeft niet te worden ontwormd!

Infectiedruk
Een hog(er)e worm-infectiedruk is te zien bij o.a.
* stress (bijv. bij zadelmak maken / afspenen etc.)
* krachtvoer (verzuurt de darm en geeft daardoor een prettige leefomgeving voor de worm)
* mineralentekort
* ziekte – immuunsysteem werkt minder

Mestonderzoek
Bij een mestonderzoek wordt gekeken of de mest wormeitjes bevat, zo ja welke soort en welke hoeveelheid. Mestonderzoek is een goede indicatie voor een besmetting, maar het kan soms een verkeerd beeld geven, bijvoorbeeld door veel mannelijke wormen. Neem bij vage klachten altijd contact op met je dierenarts!

Bij paarden van 4 jaar en ouder is het verstandig om 3 a 4 keer per jaar een mestonderzoek te laten doen en ze 1 keer per jaar, in het najaar standaard te ontwormen met een middel dat o.a. tegen lintworm werkt. Lintwormeitjes worden namelijk niet altijd gevonden bij mestonderzoeken.

Wormkuren
Wormen in het paard kunnen bestreden worden met wormkuren. Zo’n wormkuur is een soort schoonmaakbeurt voor het paard: de volwassen wormen worden verwijderd uit de darmen van het paard. Maar bijna altijd blijven alle larven aanwezig en groeien weer uit tot volwassen ei-leggende wormen. De wormkuur heeft er wel voor gezorgd dat er tijdelijk geen nieuwe eieren komen en je verlaagt dus de infectiedruk in de omgeving van het paard.
Een wormkuur kan in Nederland alleen bij een dierenarts gekocht worden. Aan de hand van de uitslag van de wormtest kan de dierenarts de juiste wormkuur afgeven.
Belangrijk is de werkzame stof (= het werkzame gif) die in een wormkuur zit. Dit kan zijn: Fenbendazol
Pyrantel pamoaat
Praziquantel
Ivermectine
Moxidectine
Niet iedere wormkuur is geschikt voor iedere wormsoort.
Het is erg belangrijk dat het paard de juiste dosering wormkuur toegediend krijgt. Daarom is het verstandig om het paard te laten wegen (dosering is afhankelijk van het gewicht van het paard). Maak hiervoor een afspraak.